Denemarken verbiedt Chromebooks en Google-diensten op scholen

Onderstaand bericht is overgenomen van Privacy op School

Twee weken geleden postte collega @Henk van de Hoef op LinkedIn het bericht dat in Denemarken Google diensten en Chromebooks met onmiddelijke ingang op scholen verboden
werd. Dit bericht werd ruim 86.000 keer gelezen, wat aangeeft dat ook het onderwijs in Nederland met grote belangstelling naar deze ontwikkeling kijkt. Voor Privacy op School was dit reden genoeg om contact op te nemen met een aantal betrokken Deense scholen in de gemeente Helsingør en te vragen wat er precies speelt. In dit artikel geven we een weerslag van wat onze collega Wanda Hoogerbrugge uit interviews met Deense schoolleiders heeft opgehaald.

Verbod geldt voor Helsingør

Alle scholen in het district Helsingør werken met Google Workspace for Education.

Dit is op gemeenteniveau voor alle scholen besloten. In Denemarken werken tientallen gemeenten met Google en chromebooks, dus de impact van dit verbod kan nog veel groter worden. Dat betekent ook dat alle scholen en met name de leerlingen rechtstreeks worden geraakt. In tegenstelling tot leerlingen hebben docenten nog wel toestemming om hun devices en de Google omgeving te gebruiken bij het lesgeven. De leerlingen zijn echter vanaf dag één van het nieuwe schooljaar weer overgestapt op
boeken en schriften, die soms in allerijl uit depots zijn opgevist. Met name voor de kinderen in de 6e t/m de 9e klas((1 Het betreft hier leerlingen van elf tot zestien jaar)) zorgt dit voor druk.

Positieve bijwerkingen

Opvallend hierbij is de veerkracht die de Deense leraren tonen. Ze zijn over het algemeen goed opgeleid en prima in staat om zich aan deze situatie aan te passen. Ze maken van de nood een deugd door bijvoorbeeld meer aandacht te geven aan (voor)lezen, schrijven en discussiëren. Zij laten zich niet van de wijs brengen en helpen elkaar door gebruik te maken van elkaars ideeën en inzichten. Docenten geven ook aan dat ze leerlingen veel socialer vinden, doordat er meer met elkaar gepraat wordt dan voorheen. Dit gedwongen moment van bezinning kan wellicht tot nieuwe inzichten leiden over de inzet van digitale leermiddelen in het onderwijs.

De zorgleerling is de dupe

De echte verliezers lijken met name de zorgleerlingen te zijn. Zij maakten veel gebruik van hulpprogramma’s zoals text-to-speech software, wat nu niet kan worden ingezet. Ook hebben zij
geen toegang meer tot hun aantekeningen en andere digitale leermiddelen. Omdat veel leerlingen een device van school (lees: de gemeente) hebben en geen privé device, kunnen ze die ook niet als alternatief gebruiken. Ouders reageren over het algemeen rustig op het nieuws. Er komen geen klachten binnen bij de scholen. De directeuren die wij hebben geïnterviewd verwachten dat deze ‘ban’ niet al te lang zal duren. Er is wel begrip voor het verbod. Volgens hen zal de Deense Autoriteit Persoonsgegevens over niet al te lange tijd – na een beter uitgevoerd onderzoek – wél goedkeuren. Tentamens, toetsen en tests worden voornamelijk digitaal afgenomen. Men kan niet aan deze wetgeving voldoen zolang dit verbod voort blijft duren.

Europa is aan zet

De schoolleiders zijn het er ook over eens dat dit probleem niet op het bordje van de individuele scholen gelegd moet worden. Het is een probleem dat op Europees niveau, in samenwerking met de rijksoverheden met de grote TECH-bedrijven dient te worden uitgevochten. Het is bijzonder dat de onderwijssector in Nederland of gemeenten in Denemarken dit gevecht moeten aangaan. Dat ook de onderwijssector een bijdrage kan leveren, bewijst de gezamenlijk uitgevoerde Google DPIA in Nederland en de onderhandelingen met Google die daar het gevolg van zijn. Ook de Deense toezichthouder verwijst naar deze DPIA om aan te geven dat de risico’s bekend zijn. Het is goed dat de Deense toezichthouder een streep durft te trekken, ondanks de grote consequenties die dat voor de scholen heeft. Een echt andere invulling van de digitale onderwijsomgevingen zou scholen minder kwetsbaar maken en druk zetten op de aanbieders.